Gedragsregels

De 11 gedragsregels (gedragscode) bij Reek

Deze gedragscode is van belang voor iedereen die aan muziek doet of betrokken is bij de muziekvereniging en heeft betrekking op het voorkomen van en hoe te handelen bij seksuele intimidatie, pesten en agressie en bedreiging. De gedragscode is vooral bedoeld om de docenten van leerlingen binnen de vereniging een richtlijn te geven ten aanzien van welk gedrag wel en niet is toegestaan. Het is onmogelijk een opsomming te geven van wat wel en wat niet toelaatbaar is, omdat dit van persoon tot persoon verschillend is.

Dat een volwassen persoon of een docent geen seksuele relatie met minderjarige leerlingen (18 jaar of jonger) mag aanknopen, is voor iedereen vanzelfsprekend, maar vaak is het minder duidelijk en dus ingewikkelder. Als je goed met elkaar omgaat in een gelijkwaardige relatie, kunnen grapjes of aanrakingen best acceptabel zijn. Anders wordt het als dit te ver gaat, ook al is er niet direct sprake van opzet. Een opmerking kan onbedoeld toch kwetsend overkomen. Grenzen worden vaak vrijwel ongemerkt en stap voor stap overschreden. Iedere muzikant moet kunnen aangeven waar zijn of haar grenzen liggen, zonder dat dit als flauw of preuts wordt ervaren.

Als bestuur hechten wij veel waarde aan een sociaal veilig klimaat en een goede sfeer binnen onze vereniging, waar naast muziek op alle niveaus, ook ruimte is voor sociale contacten en gezelligheid. Onze leden moeten zich thuis voelen bij de vereniging en om dat zo te houden willen we aandacht schenken aan dit moeilijke onderwerp. Het NOC*NSF heeft ter preventie van seksuele intimidatie een aantal gedragsregels opgesteld die van belang zijn voor iedereen die aan sport/cultuur doet. Informatie over dit onderwerp is te vinden op de website van NOC*NSF (www.nocnsf.nl). Het bestuur heeft die regels vertaald in deze gedragscode en 11 gedragsregels.

Begripsbepalingen

Seksuele intimidatie:
Iedere vorm van seksueel gedrag of seksuele toenadering, in verbale, non-verbale of fysieke zin, opzettelijk of onopzettelijk, die door de persoon die het ondergaat als ongewenst of gedwongen wordt ervaren.

Seksueel misbruik:
Seksueel misbruik omvat alle seksuele handelingen die iemand gedwongen wordt uit te voeren, te ondergaan of getuige van te zijn.

Agressie en bedreiging:
Het welbewust verbaal uiten of gebruiken van fysieke kracht of macht, dan wel het dreigen daarmee, gericht tegen een lid van de vereniging.

Pesten:
Het herhaaldelijk uitoefenen van psychische mishandeling door een persoon of een groep.

Discriminatie:
Het ongeoorloofd onderscheid maken tussen mensen en groepen op basis van ras, seksuele gerichtheidhandicap en leeftijd.

Begeleider:
Onder begeleider wordt verstaan docent, dirigent, trainer, begeleiders/ouders, bestuurders, vrijwilligers enz.

De 11 gedragsregels ter preventie van seksuele intimidatie in de sport/cultuur.

1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig voelt (om te bewegen).
De leerling muzikant moet als mens worden gerespecteerd. Er mag geen onderscheid worden gemaakt naar of nadruk worden gelegd op godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele gerichtheid, culturele achtergrond, leeftijd, lichamelijke kenmerken of burgerlijke staat. Dat betekent dat de muzikant zich zowel tijdens de lessen maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de lesruimtes, veilig moet voelen en het gevoel moet hebben dat hij zich – letterlijk – vrij kan bewegen.

2. De begeleider onthoudt zich ervan de leerling muzikant te bejegenen op een wijze die de leerling in zijn waardigheid aantast, én verder in het privéleven van de leerling door te dringen dan nodig is voor het gezamenlijk gestelde doel.
Hierbij gaat het erom dat de begeleider niet onnodig binnendringt in het privéleven van de leerling, bijvoorbeeld door er vragen over te stellen, afspraken te maken, contact op te nemen enzovoort.

3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van seksueel (machts-)misbruik of seksuele intimidatie tegenover de leerling.
De begeleider mag zijn specifieke situatie en relatie niet gebruiken voor doeleinden ten eigen nutte die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid voor de leerling of die de grenzen van de relatie overschrijden.

Grensoverschrijdend kan bijvoorbeeld zijn:
  • bevrediging van eigen seksuele en/of agressieve verlangens
  • een seksueel/erotisch geladen sfeer scheppen
  • de sporter op een niet-functionele wijze bekijken, waarbij de ogen gericht zijn op de geslachtskenmerken
  • met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de sporter
  • vormen van aanranding
  • exhibitionistisch gedrag.
In de (professionele) relatie met de leerling kunnen bij beide gevoelens ontstaan die zich niet verhouden met de relatie tot het doceren, begeleiden en dergelijke. Deze gevoelens kunnen bijvoorbeeld zijn: verliefdheid, afkeer of agressie.

Beide partijen moeten alert zijn op deze gevoelens. De begeleider moet – zelfs als de leerling dat verlangt of daartoe uitnodigt – dan ook niet metterdaad ingaan op seksuele en/of al dan niet agressieve toenaderingspogingen, dan wel dergelijke toenaderingspogingen zelf ondernemen. Seksuele handelingen en (geforceerde) seksuele relaties tussen begeleider en leerling worden zeer sterk afgeraden.

Door partijen moeten zo snel mogelijk maatregelen worden genomen om te voorkomen dat deze ‘relatie’ zich in welke vorm dan ook ontwikkelt. Hierbij kan gedacht worden aan verbreking van één van de twee verhoudingen: de seksuele relatie of de begeleidingsrelatie.

4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige leerling tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
Tussen volwassenen en jeugdigen is sprake van een natuurlijk overwicht. Het natuurlijke overwicht van de volwassen ‘dader’ en angst voor de gevolgen maken het vele malen moeilijker om hem ‘lik op stuk’ te geven bij ongewenst gedrag. Al dan niet jeugdige leerlingen die op het moment zelf wel positief staan tegenover seksueel contact, bijvoorbeeld omdat zij verliefd zijn op de begeleider, realiseren zich vaak pas achteraf dat bij het gebeurde vele vraagtekens zijn te plaatsen. Veelal blijkt dan dat hun eventuele instemming op dat moment niet ‘echt’ was.

5. De begeleider mag de leerling niet op een zodanige wijze aanraken dat de leerling en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
Uitgangspunt is dat de sporter het als seksueel intimiderend ervaart. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
  • bij begroeten of afscheid nemen te lang de hand vasthouden
  • iemand naar je toe trekken om te kussen
  • zich tegen de sporter aandrukken
  • andere ongewenste aanrakingen.
De begeleider dient ervoor te zorgen dat daar waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is voor de sportbeoefening, dit contact of deze aanrakingen nooit verkeerd – in de zin van seksueel intimiderend – kan worden geïnterpreteerd.

6. De begeleider onthoudt zich van seksueel getinte verbale intimiteiten.
Hierbij kan worden gedacht aan:
  • seksueel getinte opmerkingen en insinuaties, zoals grove taal en schuine moppen, onder het mom van ‘dat moet kunnen’
  • het stellen van niet-functionele vragen – vaak onnodig in detail – over het seksleven van de sporter, bijvoorbeeld over masturbatie, frequentie en vormen van vrijen.
7. De begeleider zal tijdens lessen, trainingen, stages, wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de leerling en de ruimten waarin de leerling zich bevindt, zoals de leslokalen en muziekzalen.
Gereserveerd en met respect omgaan met de leerling betekent bijvoorbeeld dat:
  • de begeleider en de leerling bij voorkeur niet met z’n tweeën op reis gaan, maar met bijvoorbeeld een extra begeleider of meerdere leerlingen
  • de begeleider en leerling in ieder geval niet op één kamer slapen
  • de leerling bij voorkeur niet alleen thuis bij de begeleider wordt ontvangen.
Gereserveerd en met respect omgaan met de ruimtes waarin de leerling zich kan bevinden, betekent dat de leerling zich daar veilig moet voelen, zijn privacy gewaarborgd is en sociale controle niet is uitgesloten. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan:
  • niet zonder aankondiging de kleedkamer of de hotelkamer betreden
  • de deur open laten staan na het binnentreden, tenzij duidelijk is dat beiden behoefte hebben aan een zekere privacy
  • gesprekken dan wel overleg met de leerling niet in de leslokaal of de hotelkamer houden, maar in een niet-intieme ruimte. Een uitzondering wordt uiteraard gemaakt voor het coachen tijdens wedstrijden; dan is het veelal noodzakelijk zich ergens rustig terug te trekken.
8. De begeleider heeft de plicht de leerling te beschermen tegen schade en (machts-)misbruik als gevolg van seksuele intimidatie.
Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) leerling behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen. Binnen zijn mogelijkheden heeft de begeleider de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de leerling/sporter. De begeleider zal de daarvoor redelijke en noodzakelijke maatregelen moeten nemen ter voorkoming van lichamelijke en geestelijke schade en misbruik, veroorzaakt door seksuele intimidatie. De begeleider zal moeten samenwerken met bijvoorbeeld jeugdconsulenten, vertrouwenspersonen of ouders of hen van informatie voorzien. De begeleider zal feiten van vertrouwelijke aard, aan hem toevertrouwd, te allen tijde dienen te respecteren. Er zullen slechts mededelingen aan derden worden gedaan – indien enigszins mogelijk in overleg met de leerling/sporter – wanneer de begeleider ervan overtuigd is dat de belangen van de leerling/sporter of zijn omgeving hiermee zullen zijn gediend.

9. De begeleider zal de leerling/sporter geen (im-)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen.
De begeleider aanvaardt ook geen financiële beloning of geschenken van de leerling/sporter die in onevenredige verhouding staan tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering. Door vergoedingen dreigen de objectiviteit van het handelen en de onafhankelijke positie van de begeleider dan wel de leerling/sporter in het gedrang te komen. Hierdoor kan een voedingsbodem ontstaan voor seksuele intimidatie en seksueel misbruik.

10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels door iedereen die betrokken is bij de leerling/sporter worden nageleefd.
Indien hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels zal hij de betreffende persoon daarop aanspreken. De begeleider heeft een voorbeeldfunctie. Hij zal maatregelen moeten nemen op het moment dat hij grensoverschrijdend gedrag constateert. In eerste instantie dient hij de betreffende persoon erop aan te spreken. In tweede instantie het bevoegde gezag, dat wil zeggen het bestuur van een vereniging of bond of de directie daarvan. De leerling/sporter zal ook geholpen moeten worden. De begeleider kan hem bijvoorbeeld verwijzen naar een vertrouwenspersoon of hem helpen een klacht in te dienen.

11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.
Dit betekent dat de begeleider ook alert moet zijn op gedragingen die niet direct seksueel intimiderend zijn, maar wel als grensoverschrijdend worden ervaren. Ook in dit geval dienen door hem passende maatregelen te worden genomen, zoals het aanspreken van de betreffende persoon.